Select Page

De kracht van honing op ons lichaam

Talrijk zijn de geschriften die de gezondheid bevorderende eigen­schappen van honing beschrijven. Ze verwijzen allemaal naar de geneeskundige waarde van honing.

De meeste van deze documenten stellen wel in talrijke voorschrif­ten de geneeskrachtige werking van honing voorop, maar die wer­den maar zelden door feitelijke bewijzen ondersteund.

Daarin is in de jongste jaren wel verandering gekomen. Een reeks van recente, strikt wetenschappelijke onderzoe­ken heeft nu de genezende kracht van honing aangetoond.

Bij wondbehandeling

De wondbehandeling met honing uit het verleden, werd in de moderne tijd door de ontwikkeling van antibiotica achterhaald. Maar vandaag de dag heeft de genees­kunde alsmaar vaker af te rekenen met antibiotica resistente bacte­riestammen. Dat heeft o.m. aanlei­ding gegeven om de studie van de honingtherapie terug ter hand te nemen.

Labo-onderzoek en talrijke klini­sche studies hebben aangetoond dat honing een zeer breed antibac­terieel spectrum vertoont en geen ongunstige invloed heeft op het wondweefsel. Naast de antibacte­riële werking, leidt honing tot een versnelde wondreiniging, waardoor onaangename wondgeuren ver­dwijnen.

Bovendien wordt door het vochtige wondklimaat, het genezingsproces versneld. De ont­stekingsremmende eigenschap van honing vermindert de pijn, het opzwellen en de secreties. Dankzij de honing wordt ook minder litte­kenweefsel gevormd.

De waarde van honing in een ern­stige situatie is reeds bestudeerd bij veertig patiënten met therapiere­sistente beenzweren. In al die gevallen hadden de conventionele maatregelen voordien geen oplos­sing gebracht.

Na de aanwending van honing vormde zich binnen twaalf weken voldoende nieuw weefsel zodat de zwerende wonde zich kon dichten. De hinderlijke wondgeur verdween en de algemene gezondheidstoe­stand van de patiënten verbeterden aanzienlijk.

Bij huidtransplantaties bleek een in honing geïmpregneerd gaas bij­zonder effectief te zijn. In een studie met tachtig patiënten die de verschillende gebruikelijke behandelingen bij huidtransplan­tatie ondergaan hadden, bleek het honinggaasverband even effectief te werken als een modern hydrocolloïd verband.

Wanneer men het geheel van de meest recente studies over­schouwt, komt duidelijk aan het licht dat de wondbehandeling met honing zeer gunstig uitvalt, zowel vanuit het gezichtspunt van de kostprijs als dat van de uitwerking.

De financiële belangen van de chemo-farmaceutische industrie hebben echter verhinderd dat deze behandelingswijze zich heeft kunnen doorzetten in de rijke, geïn­dustrialiseerde landen. Ook de angst voor infecties door de bacte­rie chiostridium botuline die in sommige honingmonsters kon aan­getoond worden, heeft ongetwij­feld een rol gespeeld om af te zie de inzet van honing als therapie.

Nochtans moet hier uit­drukkelijk gesteld worden dat in geen enkel van de studies waarin honing werd toegepast, een geval van botulisme beschreven werd.

Bij vergroeiingen

Na een operatief ingrijpen in de buikholte kan het gebeuren dat het buikvlies zich op ongewenste plaatsen gaat vasthechten, zodat er vergroeiingen en obstructies ontstaan.

Die kunnen aanleiding geven tot hevige buikpijnen en darmverstopping en zelfs tot onvruchtbaarheid bij vrouwen. Logisch dus dat men op zoek is gegaan naar mogelijkheden om dergelijke vergroeiingen te verhin­deren.

Zo werd in een experiment bij dieren, ook honing aangewend. Bij veertig proefdieren wees de aanwending van honing bij opera­ties in de buikholte, op een sta­tistisch significant voordeel.

Bij bestralingtherapie

Bij de behandeling van kwaad­aardige tumoren speelt de bestra­lingstherapie een belangrijke rol. Vaak echter gaat zij gepaard met nevenwerkingen en ontstekingen.

Op het terrein van de zgn. ‘supporttherapie’, is er een studie waarbij veertig patiënten met een boosaardige kop-hals-tumor in twee groepen werden opgedeeld.

De studiegroep nam 20 ml honing in, 15 minuten vóór en nog eens 15 minuten na elke bestraling, evenals nog eens eenzelfde dosis 6 uren later.

De andere groep nam geen honing in en werd gewoon gevolgd. Bij 20 % van de leden van de studiegroep (met honinginna­me) traden zware ontstekingen op van het slijmvlies; bij de controle­groep (geen honinginname) was dat bij 75% van de patiënten het geval.

Daarmee in samenhang ver­loren veel patiënten van de con­trolegroep aan gewicht. Het gewichtsverloop in de studiegroep (met honinginname) echter bleef stabiel.

De auteurs van deze studie zien in de aanwending van honing in de ondersteunende bestralingstherapie een eenvoudige en goedkope behandeling, die efficiënt de nevenwerkingen kan milderen.

Maag- en darmontstekingen

In talrijke experimenten bij die­ren, hebben onderzoekers aange­toond dat honing de maag beschermt tegen de uitwerking van bepaalde medicamenten die de maagwand aantasten.

Honing is eveneens in staat om de kiemen die voor maagzweren ver­antwoordelijk zijn (Helicobacter pyrolis), efficiënt af te remmen. Honing zou daarom aan belang kunnen winnen bij de genezing van maagzweren.

Ook in de therapie van darmontstekingen zou honing een rol kunnen spelen. Op dit terrein hebben experimenten op dieren aangetoond dat honing toegediend langs zowel orale als rectale weg, een beschermend effect uitoefenen op de darmen.

Precies omdat de traditionele standaardbehandelingen van darmontstekingen zo moeizaam effect ressorteren, zouden doorgedreven klinische studies op dit terrein bijzonder zinvol zijn.